In het midden van de 19e eeuw werd in Engeland de basis gelegd van het hedendaagse waterpolo. Aanvankelijk waren er geen regels, geen doelen en … geen ballen. Twee ploegen bekampten elkaar in het water van rivieren en meren, en trachtten een gevulde varkensmaag tot op de kant van de tegenstrever te krijgen. Om paal en perk te stellen aan het geweld en de brutaliteiten, die dit spel met zich meebrachten, werden afspraken gemaakt en ontstonden reglementen. Tijdens de Olympische Spelen van Parijs (1900) was het waterpolo, samen met voetbal, de enige Olympische ploegsport en behaalde België zilver.
Hoewel ons land tot vóór enkele decennia één van de beste waterpolonaties ter wereld was, hebben wij ons laten voorbijsteken door vroegere Oostbloklanden en door verregaande professionalisering van deze sport in landen als Italië en Spanje.